Historie kasteel van Westmalle

Dit eeuwenoud landgoed heeft een rijke geschiedenis die teruggaat tot 1100. Lees hier meer over de hoogtepunten in die geschiedenis.

1100

Omstreeks 1100 stond op de plaats van het kasteel de versterkte Hoeve ten Driesche. De naam ten Driesche duidt erop dat de hoeve in moerassig gebied lag, een ideale en gebruikelijke plaats om een versterkte hoeve te bouwen. De hoeve werd bewoond door de meiers of vertrouwenspersonen van de hertog van Brabant. De meiers vertegenwoordigden de heer en behartigden de belangen van de hertog in Westmalle-Zoersel.

1505

Ridder Hendrik van der Molen wordt eerste heer van Westmalle-Zoersel, nadat de hertog van Brabant de bestaande meierij aan hem verpandt. Zijn kleindochter Anna van der Molen huwt met Philip de Cotereau. Zo komt de heerlijkheid in het bezit van de Cotereau, één van de voornaamste families van het hertogdom Brabant.

1561

Erard de Cotereau, de zoon van Philip, groeide op aan het hof van keizer Karel V. Na diens troonsafstand verlaat Erard de keizerlijke hofhouding en het leger en vestigt zich in Westmalle. Hij verbouwde de hoeve tot adellijk kasteel. Deze mijlpaal staat op de buitengevel hoog boven het overdekt terras.

1644

Robert de Cotereau maakte van het kasteel een huis van plaisantië. Hij verfraaide het park en legde een doolhof aan.

1743

Jacobus Benedictus Pauwens kocht het domein. Hij was in 1732 door keizer Karel VI geadeld en had zijn naam veranderd in De Powis. Hij knapte het toen verwaarloosde domein terug op.

1820

August de Norman en zoon Felix de Norman frissen het kasteel op en zetten enkele gebouwen bij, waaronder de rondbouw (1841). Felix de Norman wordt burgemeester van Westmalle van 1836 tot 1842.

1848

In 1848 kochten de drie broers Bovie het domein, elk voor een derde. Lambert, Jacques en Jan Félix (burgemeester van Westmalle van 1855 tot 1876) waren zeer gekende diamanthandelaars uit Antwerpen. Zij brachten verschillende veranderingen aan het kasteel aan en zijn ook de bouwers van de kasteelhoeve. In 1871 werden de oostvleugel van het kasteel, verschillende dienstgebouwen en de hovenierswoning afgebroken. Voor de ingang van het kasteel werd een
overdekt terras gebouwd.

1876

Ludovic Geelhand kocht het kasteel en de goederen van de broers Bovie in 1876. De heer Geelhand volgde de Bovies niet alleen op als kasteelbewoner, maar ook als burgemeester van Westmalle. Twee jaar later verkocht hij het kasteel aan baron Emile de Turck de Kersbeek.

1878

De voornaamste restauratie gebeurde door baron Emile de Turck de Kersbeek (ook burgemeester van Westmalle vanaf 1890), die in 1878 het kasteel en het domein kocht samen met zijn echtgenote Joséphine de Brouchoven de Bergeyck. Hij restaureerde het kasteel in zijn oude stijl. Zijn architect J. Schadde (tevens architect van de Beurs in Antwerpen en het station van Brugge) gebruikte als leidraad bij de restauratie de tekening van Ertinger, gepubliceerd in het boek Notitia Marchionatus van baron J. Le Roy in 1678.

De meest ingrijpende veranderingen vonden plaats na 1897. De kleine ronde toren werd gebouwd, alsook de gang vanaf die toren tot aan het uiteinde van de kleine vierkante toren. De slotgrachten kregen hun huidige vorm. De ophaalbrug verdwijnt, en op die plaats komt de
slotkapel. Om de verschillende baksteensoorten te verbergen en in de geest van de tijd, werd het kasteel bepleisterd en verloor het zijn tot dan rode kleur. Er werden elementen in renaissancestijl aangebracht waaronder zuilen op de veranda, trapgevels aan de daken en tralies voor de vensters.

1914

Baron Alphonse van der Straten Waillet erfde het kasteel van zijn neef baron Emile de Turck de Kersbeek. Hij was burgemeester van Westmalle van 1933 tot 1846 en wordt opgevolgd door zijn derde zoon, baron Michel van der Straten Waillet.

Baron Alphonse vervoegde het Belgische leger als vrijwilliger. Tijdens de Wereldoorlogen diende het kasteel als een hoofdkwartier van de Duitsers (WOI) en van de Fransen (WOII). Het werd ook meermaals opgeëist door de Duitsers voor inkwartiering van soldaten.

1978

In 1973 ging het domein over naar de vierde zoon, Baron Jacques van der Straten Waillet. Hij zorgde ervoor dat het kasteel en domein geklasseerd werden als beschermd monument in 1977. Sinds het overlijden van baron Jacques in 1984, werd het bewoond door zijn weduwe,
gravin Christiane de Lannoy en zijn zuster, jonkvrouw Marie-Josèphe van der Straten Waillet. Gravin Christiane woonde in het kasteel tot haar overlijden in 2022.